Allerlei materialen die het werken met
Op zoek naar letters ondersteunen
zowel voor de leerlingen als de onderwijsgevenden
Orientatie op het gebruik van ou of au
Hieronder vind je een bestand met 12 au-plaatjes en 12 ou-plaatjes. Je kunt die op het beeldscherm laten benoemen, zodat ze de woorden die bij deze foto's horen kunnen associëren met de schrijfwijze met au of ou.
Een variant is dat je de bijpassende woorden print en uitknipt. Daarmee kunnen ze dan oefenen in duo's: een leerling noemt het woord bij een plaatje op het beeldscherm en benoemt de schrijfwijze en de andere leerling legt daarna het betreffende woord erbij, als controle en woordbeeld.
Een andere variant krijg je door deze twee A4-tjes met plaatjes in kleur te printen en dan de plaatjes los te knippen. Door de au-plaatjes met 4 plaatjes uit de ou-serie te vermengen, en al die plaatjes omgekeerd op een stapeltje te leggen, ontstaat er een minder voorspelbare serie. In een tweetal mogen ze dan om beurten een plaatje omdraaien en het bijbehorende woord noemen en dan vertellen of dat woord met au of ou geschreven moet worden.
Let erop dat steeds de klanken uitgangspunt blijven en dat je niet kiest voor visuele inprenting, maar slechts voor visuele ondersteuning van het klankpatroon. Dat is namelijk een betere voorbereiding op de toepassingssituatie.
Dit kun je vervolgens ook laten doen met de ei en de ij.
Afhankelijk van de plek in het land waar je dit laat doen, kan de streektaal hierbij een (positieve) rol spelen. Waar men in de spreektaal zegt [diek] en [tiet] tegen de woorden dijk en tijd, kunnen kinderen die verschillen meestal ook zo opsporen...
Registratielijsten
Oefenfase 5
Opsporen of de (hier onderstreepte) woorden in zinnen goed of fout zijn gespeld en onderbouwen waarom dat op die plek goed of fout is.
Ook samen de oorzaken, waardoor daar een dergelijke fout gemaakt kan zijn, bedenken en verwoorden.
Dit zijn de kernpunten van oefenfase 5.
___________________________________________