Anders kijken naar en omgaan met talent
Er blijken niet alleen verschillende manieren om taaltalent te her-kennen en verder te stimuleren, maar alle kinderen op je school verschillen zelf ook in hun behoeften en al ontwikkelde kennis en vaardigheden op het gebied van taal. Dat vraagt een daarop afgestemde aanpak.
Daarom is het belangrijk dat je er bij alle kinderen op gericht bent, dat zij in staat zijn door de activiteiten op school te gaan genieten van het bezig zijn met taal en dat vervolgens ook te blijven doen. Daarbij kan het enerzijds gaan om het op allerlei manieren toepassen van hun al ontwikkelde taalvaardigheden, zodat ze het nut daarvan ervaren.
Maar ze moeten daarbij ook blijven merken dat ze die vaardigheden steeds weer nog verder kunnen uitbreiden, op basis van hun al aanwezige voorkennis, maar ook gericht op steeds weer nieuwe toepassingsmogelijkheden.
Daarom is het heel regelmatig samenwerken met een of twee anderen niet alleen nuttig, maar het blijk ook heel motiverend. Het moet bij taalontwikkeling niet alleen gaan om die traditionele schriftelijke taalgebruiksituaties, maar ook om het gevarieerd en context-gebonden gebruiken van mondelinge taal, zowel sprekend als luisterend.
______________________________________
Talentontwikkeling
Door zo te kijken naar taal, open je niet alleen perspectieven voor leerlingen. Ook als onderwijsgevende kun je je visie op taal in het algemeen, en op de rol van taal in je lessen in het bijzonder, hierdoor ook verbreden en verdiepen.
___________________________________________
Sternberg
De psycholoog Robert Sternberg heeft in zijn publicaties (zoals R. Sternberg (2002). Succesvolle intelligentie - Hoe praktische en creatieve intelligentie succes bepalen. Lisse: S&Z) op basis van onderzoek gepleit voor een andere benadering van intelligentie. Hij onderscheidt daarbij drie ‘denkvaardig-heden’: analytisch, praktisch en creatief denken. In principe beschikt ieder mens over alle drie, maar niet altijd in gelijke mate. Daarbij komt dat mensen vaak een voorkeur voor een van deze manieren van denken ontwikkelen en/of daartoe door hun omgeving wat eenzijdig worden gestimuleerd.
Deze drie door Sternberg onderscheiden denkmanieren zijn prima met taal-activiteiten te verbinden. Dat kan o.a. door te zorgen dat elk van deze denk-manieren regelmatig specifieke aandacht krijgt.
Het kan ook door in de keuze van de werkvormen en de vraag-stellingen alle drie de denkprofielen aan bod te laten komen of in ieder geval uit te lokken. Hierdoor kunnen leerlingen elkaar aanvullen en versterken. Zo kunnen zij ook elkaar inspireren om een ervaren 'probleem' eens op andere manier te benaderen.
Bloom
De onderwijspsycholoog Benjamin Bloom publiceerde in 1956 een taxonomie van denkniveaus, om daarmee doelen te kunnen ordenen. Hij onderscheidde zes niveaus: drie van lagere orde (onthouden, begrijpen en toepassen) en drie van hogere orde (analyseren, evalueren en creëren). Die hogere niveaus maken gebruik van de lagere, ze bouwen erop voort.
Bij het ontwikkelen van talent is het van belang zoveel mogelijk die denkniveaus van hogere orde aan te boren en zo het benutten van die lagere denkniveaus uit te lokken.
Hierdoor ontwikkelt een leerling meer mogelijkheden om met allerlei onderwerpen om te gaan. Bovendien ontstaat er meer diepgang en ervaart een leerling meer mogelijkheden tot kritische reflectie. Er zijn bovendien ook mogelijkheden om deze denkniveaus te verbinden met de denkvaardigheden van Sternberg.
Dit neemt niet weg dat velen het onderscheiden van aandachts-gebieden wel herkennen. Ook in het onderwijs is deze variatie aan invalshoeken om de wereld en jezelf te leren kennen doorgedrongen. Dit helpt in ieder geval om talenten en interessegebieden van leerlingen naar voren te laten komen en verder te ontwikkelen.
Via onderstaande link kom je bij een matrix,
waarin Gardner en Bloom met elkaar zijn gecombineerd.